Je staart zwijgend naar buiten,
je gelaat getekend door de jaren van het leven.
De witte wereld buiten nog maagdelijk.
Tegen de ruit even een waas van adem,
in je staalblauwe ogen geen blijk van herkenning.
Ik sta hier - je kind - nog altijd je kind
maar jij geen ouder meer - enkel oud, steeds ouder.
Kom maar mama, dan kleed ik je warm aan
met een jas, een das, een muts en wollen wanten.
Laten we naar buiten gaan - wandelen,
het is er zo mooi, zo licht.
Ja, ik houd je hand vast.
Ja, we gaan even langs de hertjes;
we nemen wat brood mee, want je mag ze voeren
en daarna drinken we warme chocomel met slagroom.
Kom maar mama, je mag met me mee.
Wie ik ben, vraag je - of je mij kent.
Ja mama, je kent me.
Kom maar hier. Ga met me mee naar buiten,
dan zal ik je vertellen over vroeger;
toen ik nog jouw kind was en jij - gewoon - mijn ouder.
je gelaat getekend door de jaren van het leven.
De witte wereld buiten nog maagdelijk.
Tegen de ruit even een waas van adem,
in je staalblauwe ogen geen blijk van herkenning.
Ik sta hier - je kind - nog altijd je kind
maar jij geen ouder meer - enkel oud, steeds ouder.
Kom maar mama, dan kleed ik je warm aan
met een jas, een das, een muts en wollen wanten.
Laten we naar buiten gaan - wandelen,
het is er zo mooi, zo licht.
Ja, ik houd je hand vast.
Ja, we gaan even langs de hertjes;
we nemen wat brood mee, want je mag ze voeren
en daarna drinken we warme chocomel met slagroom.
Kom maar mama, je mag met me mee.
Wie ik ben, vraag je - of je mij kent.
Ja mama, je kent me.
Kom maar hier. Ga met me mee naar buiten,
dan zal ik je vertellen over vroeger;
toen ik nog jouw kind was en jij - gewoon - mijn ouder.
Comments